Reisverhalen zijn een specifiek soort verhalen. Klassiek gaat het om non-fictie, vaak autobiografische verhalen van schrijvers die vertellen over hun reis door een bepaalde streek en hun ontmoetingen tijdens die reis. Maar voor mij zijn er ook fictieverhalen die reisverhalen kunnen zijn. Die verhalen spelen zich af in een bepaalde regio en sfeer waardoor je direct de reisvibes krijgt.
Ik denk eraan om van elke soort eentje te schrijven. En dus ging ik op zoek naar informatie over hoe je reisverhalen schrijft.
Op https://schrijvenonline.org/genre/reisverhalen-schrijven vond ik verschillende tips. De eerste leek me de nuttigste en meest logische: het mag geen lijstje worden van ‘toen maakte ik dit mee en toen zag ik dat en toen bezochten we dat, enzovoort’. Zo’n lijstjes worden al snel saai. Wat ik het leukste vind aan reisverhalen is dat je in de sfeer van de plek gebracht wordt. En daarvoor zijn de zintuigen cruciaal. Dus ik volg helemaal als ze zeggen dat je zintuigelijk moet schrijven. Als lezer wil je de plek ruiken, horen en zien door de manier waarop de schrijver erover vertelt.
Een beetje geschiedenis over de plek meegeven, kan het reisverhaal meer diepgang geven. Het mag geen geschiedenisboek worden dus ‘met mate’ is hier de sleutel. Om het verhaal echtheid, herkenbaarheid mee te geven, mag het niet te veel op een droomwereld lijken. Daarom vind ik de tip om ook de zaken die mislopen te vertellen een goeie.
Op https://www.schrijfvis.nl/reisverhaal-schrijven/ gaf reisjournaliste Iris Hannema haar ideeën over reisverhalen. Zij heeft het vooral op de inhoud van een reisverhaal waarbij ze adviseert om het verhaal klein te houden: één plek, één activiteit. Bovendien gaat zij voor verrassende activiteiten, niet de dingen die iedereen doet maar eerder belevenissen die de lokale bevolking aanraadt. Die lokale bevolking is voor haar ook de grootste bron voor reisverhalen. Info of verhalen van diegene die in de toeristische sector werken, wil zij vermijden. En het is altijd een goed idee om clichéwoorden zoals paradijselijk, hagelwit en authentiek niet op te nemen in je verhaal. Die laatste lijkt mij vooral nuttig bij fictieverhalen met een reisverhaal.
Ikzelf ben geen avontuurlijke reiziger. Mijn reisdoel is vooral genieten van de weg naar de bestemming en van al het schoons dat er te zien is, liefst op onverwachte plekken. De behoefte om heel speciale activiteiten te doen of met de ‘locals’ levensverhalen uit te wisselen, is me vreemd. Ik hou wel van het professionele van de toeristische sector. Het zorgt ervoor dat je toch vlot je weg vindt in een wereld die de jouwe niet is. Mijn reisverhalen zullen dus geen verhalen van de lokale bevolking bevatten. Hoe ze er wel zullen uitzien, zal nog moeten blijken. Ik doe een eerste poging in het kortverhaal van augustus.