Het katoenen huwelijk

Terwijl hij het ontbijt voorbereidt, blikt hij terug op hun eerste huwelijksjaar. Hun huwelijk was onverwacht. Ze woonden al 15 jaar samen en hadden nooit de nood gevoeld om een officieel papier te halen. Net zoals elk jaar dachten ze in hun verlof na over hun leven en wat ze wilden doen in de maanden die zouden volgen. Onverwacht stelde ze voor om te trouwen. Ze moesten er geen van beiden nog lang over nadenken. Twee weken later trouwden ze. Het was alsof ze het wisten, het moest ineens snel gaan. Het was een eenvoudige fijne dag.

Ze wordt wakker. De pijn is er direct. Ze kijkt hun “slaapkamer” in. Het is eigenlijk de living maar ze kan al twee weken de trap niet meer op. Daarom heeft hij het bed naar beneden gebracht. Ze kan niet geloven dat er drie maanden geleden nog niets aan de hand was. Vandaag zijn ze één jaar getrouwd en ze zouden deze keer een echte huwelijksreis maken. Ze hoort hem bezig in de keuken en ze hoopt dat hij snel komt want de pijn…

Hij komt binnen in de slaapkamer. ‘Goeiemorgen mooie bruid.’ Hij tovert een glimlach op zijn gezicht en ziet dat ze hem probeert te beantwoorden. Hij zet het ontbijt op het nachtkastje. ‘Ik zal de pijnstilling klaar maken.’ Ze fluistert ‘dankjewel’. Hij geeft haar de nodige pilletjes en poedertjes en ze blaast opgelucht uit. Hij zet het dienblad op het bed met koffie en een croissant en geeft haar voorzichtig een kus. Ze lacht nu bijna net zoals een jaar geleden, met haar heerlijke lachkuiltjes en stralende donkerbruine ogen. ‘Jij bent de beste echtgenoot die een meisje zich kan wensen.’ ‘Daar zou ik niet al te zeker van zijn. We zijn nog maar een jaar getrouwd.’ Hij knipoogt en ze straalt. 

Ze neemt een hapje van de croissant en doet haar ogen dicht terwijl ze het ministukje laat smelten op haar tong. Het kost haar moeite en ze zucht. ‘Ik kan niet geloven dat ik amper een jaar geleden nog een hele croissant kon eten.’ ‘Ja, toen was je nog een alvretend monster!’ Ze lacht luidop en schrikt van het geluid. Het doet haar pijn maar dan ziet ze hoe hij ervan geniet dus laat ze niets merken.

‘Blijkbaar is één jaar huwelijk katoen. Niet echt een topproduct zoals goud maar misschien moeten we het toch een beetje vieren?’ Hij kijkt haar ondeugend aan. Ze probeert zijn blik te beantwoorden maar hij ziet de angst in haar ogen. ‘Maak je geen zorgen, we gaan niets uitdagends doen hoor. We maken er een fijne rustige dag thuis van.’ Hij glimlacht maar voelt zich hulpeloos wanneer ze hem dankbaar aankijkt. 

Ze neemt een tweede stukje van de croissant. Met haar ogen dicht lijkt het alsof er helemaal niets aan de hand is. Maar ze weet dat dit tweede stukje het laatste zal zijn, haar maag begint nu al te protesteren. Het gaat nu heel snel. Ze merkt dat er nog weinig vreugde is en toch glimlacht ze wanneer ze zegt ‘Het heeft gesmaakt.’ Wanneer hij het ontbijt afruimt, ziet ze in zijn ogen de bezorgdheid. Hij spreekt ze niet uit, wanneer hij haar een kus geeft. 

Hij wast af zonder gedachten. Sinds de diagnose laat hij zijn gedachten niet meer te ver afdwalen. Proberen bezig zijn met het hier en nu, dat is zijn werkwijze. Meestal lukt het. Vandaag is het moeilijker. Het had een fijne dag moeten zijn. Een dag vol herinneringen aan hun trouwdag, hij durft nu zeggen, de mooiste dag van hun leven.

De bel gaat. Sinds vier weken krijgt ze hulp bij het wassen. Ze vond het lastig om dat stukje af te geven. Hij gaat de deur open doen. In de gang hoort ze hen praten en ze voelt zich buitengesloten. Ze weet dat het over koetjes en kalfjes gaat maar toch. Ze wou dat zij kon opendoen en het eerste praatje doen. Dina komt binnen. ‘Ik hoor dat het jullie huwelijksverjaardag is? Zullen we vandaag je haar wassen en je een beetje schminken?’ Ze kijkt haar angstig aan. ‘Voor zover het je lukt hé. Jij bepaalt wanner het genoeg is.’ Ze blaast zachtjes uit maar de schrik blijft. Anderhalf uur later vertrekt Dina. Wanneer hij binnenkomt, ziet ze terug dezelfde verliefde blik als een jaar geleden. 

Hij kijkt haar sprakeloos aan. ‘Je ziet er geweldig uit!’ Ze kijkt hem liefdevol aan. ‘Je overdrijft.’ Hij neemt de spiegel en toont haar spiegelbeeld. Normaal wijst ze het af maar nu kijkt ze nieuwsgierig naar het beeld. Ze ziet er bijna terug gezond uit. De subtiele make-up geeft haar kleur, het haar plakt niet meer langs haar hoofd en ondanks de kilo’s minder, lijkt ze “normaal”. Hij ziet de tranen blinken in haar ogen en kust ze weg. ‘Tijd voor een beetje rust?’ Ze zucht opgelucht en knikt. Hij geeft haar de tweede pijnstillers-shot en laat haar achter in de kamer met haar ogen dicht, ze valt direct in slaap.

Twee uur later komt hij voorzichtig de kamer binnen. Ze is net wakker geworden en probeert niet te fel te bewegen om haar haar niet te verknoeien. Hij lacht en geeft haar opnieuw een kus. Onverwacht komt hij terug naast haar liggen. ‘Weet je dat we normaal in Parijs zouden zijn?’ Haar hart breekt een beetje wanneer ze stilletjes knikt. Hij neemt haar hand vast. ‘Wat zou je ervan denken om een beetje te doen alsof?’ Ze kijkt hem verward aan.

Hij lacht om de blik in haar ogen en zet de tv aan. De film ‘Paris, je t’aime.’ begint. ‘Het is een film met verschillende kortfilms die elk gelinkt zijn aan één arrondissement van Parijs. Zo zien we elk plekje van Parijs zonder er echt te zijn.’ Ontroerd kijkt ze hem aan en hij wrijft de traan die langs haar wang loopt weg. Ze geeft een kneepje in zijn hand.

Terwijl ze in stilte kijken naar de kortfilms, voelt ze zich heel even perfect gelukkig. Ze bedenkt dat dit een mooie dag was en vraagt zich af in hoeverre er nog veel van die dagen zullen volgen. Bij de vierde film loopt het mis. Het is een grappig verhaal en heel herkenbaar. Het is iets wat zij als koppel ook zo zouden kunnen voorhebben. Ze krijgen allebei de slappe lach. Haar lachbui eindigt in een onwaarschijnlijk pijnlijke hoestbui. Die hoestbuien komen almaar meer voor maar tot nog toe altijd nadat ze zich verslikt bij het drinken, nooit als ze lacht. Hij zet de film stop en gaat direct aan de slag. 

Met zijn rug naar het bed toe, lost hij het vieze poeder op in het lauwe water. Hij hoort hoe ze minder hard ademt en dan fluistert. ‘Lieve schat, het is zover.’ Hij draait zich met een ruk om en staart haar aan. Ze ligt met haar ogen dicht, haar ademhaling nog niet helemaal normaal. Hij hoopt dat hij het niet goed hoorde en gaat naast haar zitten. ‘Ik kan niet meer.’ Hij slikt de krop in zijn keel weg. ‘Ben je zeker?’ ‘Als ik ook al niet meer kan lachen.’ Hij reageert direct en praat snel, paniekerig ‘Maar dit was de eerste keer, er zijn toch ook nog veel mooie dagen, en’, ze legt haar hand op de zijne. ‘Je hebt het beloofd.’ Haar smekende ogen kijken hem aan.

Ja, hij had het beloofd, twee maanden geleden toen de arts sprak van terminaal. Hij wist niet wat die belofte betekende. Zij mocht beslissen wanneer de ziekte voor haar te ver was en het leven mocht stoppen. Maar nu is het te vroeg. Hij is er niet klaar voor. Toch knikt hij, geeft haar het opgeloste poeder. Voor de rest van de dag liggen ze in stilte naast elkaar, hun handen verstrengeld, tot ze in slaap vallen.

Twee dagen later wordt hij wakker in hun bed. Hij grijpt naast zich en schrikt heel even. Dan weet hij het weer. Vanaf nu is hij alleen.

5 Reacties on “Het katoenen huwelijk

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *