Deel één van dit kort verhaal werd vorige week gepubliceerd. Lees het hier.
Hoofdstuk III.
Ze schenkt zichzelf een glas champagne. Vandaag is de voorstelling van Bruno’s nieuwe boek ‘Zomerliefde aan het strand.’ De herziene versie werd direct aanvaard door de uitgever. Nadat de typfouten eruit gehaald waren, konden ze direct publiceren. De titel is zelfs niet veranderd. En toch is ze nerveus. Dit boek is anders dan de vorige en het is afwachten hoe het publiek zal reageren. Ze hoopt dat de journalisten het alvast goed vonden. Zij kregen het begin deze week al zodat ze vandaag vragen kunnen stellen aan Bruno. En morgen kunnen ze dan allemaal een artikel publiceren met Bruno als hoofdpersonage. Vanmorgen stuurde ze hem een sms’je om hem succes te wensen. Hij reageerde niet. Ze weet dat hij haar op dat vlak niets verplicht is maar de lichte teleurstelling die ze voelde was er wel. Op zich hebben ze een goede deal, hij zorgt voor de externe contacten, zij schrijft het boek. Ze mag er niet aan denken dat zij nu al die journalisten te woord moet staan, en toch.
Ze nipt nog eens van haar glas. Het bruisende vocht prikkelt haar tong en ze geniet van de smaak. Het is haar enige uitbarsting voor ze terug aan het werk gaat. Ze kan zich niet permitteren om weken te feesten. Ze hebben een contract voor vier boeken bij de uitgeverij. Het vierde boek zal zich niet vanzelf schrijven. Morgen is ze terug gefocust. Vandaag laat ze zich even gaan. Zou Bruno na de persconferentie nog langskomen? Enerzijds hoopt ze erop. Hij deed dat bij de vorige twee boeken ook. Anderzijds was het de laatste keer niet zo aangenaam. Hij was al dronken toen hij aankwam en nogal luid. Hij verweet haar dat ze hem niet apprecieert om zijn werk en riep dat het ook niet makkelijk was om haar stomme boeken te verkopen, dat het voor haar gemakkelijk was, haar reputatie stond niet op het spel als het misliep. Ze begrijpt nog altijd niet waarom hij zo kwaad was. Het eerste boek was een succes, ze hadden allebei een huis kunnen kopen met dat geld alleen en het tweede was opnieuw goed onthaald op de voorstelling. Uiteindelijk hebben ze allebei dingen gezegd die ze liever niet hadden gezegd. De dag nadien hebben ze zich bij elkaar geëxcuseerd maar er is toen wel iets gebroken. Sinds die dag hebben ze elkaar eigenlijk niet meer persoonlijk gesproken.
***
Hij woelt met zijn rechterhand hand door zijn haar en kijkt naar het glas water voor hem. Hij is bijna nuchter, die twee glazen whiskey vanmorgen had hij gewoon nodig. Nu hij hier zit, denkt hij dat drie glazen waarschijnlijk beter waren geweest. Voor de spiegel zag hij er goed uit, vond hij. Bart, de uitgever, was een andere mening toegedaan en verplichtte hem om onmiddellijk langs te gaan bij de kapper om de hoek. Zijn haar werd mooi gelegd en zijn baard van enkele dagen oud geschoren. Het voelt bijna onnatuurlijk aan. Barts vrouw gaf hem een muntje. Geen van beiden heeft hem iets verweten maar hij voelde het wel, het ongenoegen over zijn voorkomen. Het lijkt alsof ze niet kunnen geloven dat hij in deze toestand nog boeken kan schrijven. En goed, hij moet toegeven dat ze gelijk hebben maar in een andere betere toestand was het ook niet goed genoeg. Dus waarom zou hij zich gedragen?
In elk geval zitten ze nu broederlijk naast elkaar aan een geïmproviseerde tafel in het plaatselijke cultureel centrum. Hij was verrast door de opkomst. Bij de vorige boeken waren er telkens een vijftal journalisten van specifieke literaire krantenrubrieken. Maar vandaag zitten er zeker 20 mensen in de zaal. Er is zelfs een tv-camera van de regionale televisie.
Bart stelt hem enthousiast voor en als vanzelf lacht Bruno zijn tanden bloot.
‘Men zegt altijd dat het tweede boek het moeilijkste is omdat de verwachtingen zorgen voor een te grote druk. Maar niet voor deze Bruno van Buren.’ Hij wijst naar Bruno die gemaakt verlegen met een lachje zijn glas opheft. ‘Zijn tweede boek was bijna nog beter dan zijn eerste. Het was voor mij de bevestiging van dit onwaarschijnlijke talent. En vandaag kan ik met grote zekerheid zeggen dat hij er opnieuw is in geslaagd. Dit derde boek is, ongelooflijk maar waar, nog beter dan de twee vorige boeken. Ik geef dan ook graag het woord aan deze meesterlijke verteller.’
Bruno kruipt in zijn rol van nonchalante maar fantastische schrijver. Hij kucht.
‘Dank je Bart. Het is ook voor mij een eer om jou als mijn uitgever te hebben. Jij hebt deze drie boeken mogelijk gemaakt. Ik wil ook graag mijn ontbrekende liefdesleven bedanken. Dankzij dat gemis kan ik me uren per dag opsluiten in mijn kantoor om te schrijven.’
Er gaat een ongemakkelijk lachje door de zaal. Het verbaast hem niets, zijn humor is meestal nogal controversieel.
‘In tegenstelling tot wat Bart zonet vertelde was het tweede boek in vergelijking met dit derde boek een eitje.’ Deze keer is er een oprechte lach die door het publiek rolt. ‘Ik ben niet zo’n romantische ziel als het lijkt. Na twee boeken was de romantiek ver te zoeken maar uiteindelijk herinnerde ik mijn eigen zomerliefde lang geleden. En het zal jullie verbazen maar die speelde zich af aan het strand.’ De zaal laat weer een zuinig lachje horen. ‘Ik zal graag jullie vragen beantwoorden.’
Hij kijkt vol verwachting in de zaal. En hoewel hij zelfvertrouwen uitstraalt, voelt hij zich toch nerveus. Hij is er niet toe gekomen het volledige boek te lezen. De samenvatting maakte duidelijk dat het weer een klassiek romantisch feelgoodverhaal was. De klungelig jongen wordt verliefd op het slimme meisje, het slimme meisje valt eerst voor de knappe stoere iets oudere vriend die haar pijn doet waarna ze uiteindelijk inziet dat de klungelige jongen de beste keuze is. Die informatie zal wel genoeg zijn om de simpele vragen van deze journalisten te beantwoorden. Er gaan direct 7 handen in de lucht. Bart zorgt voor de coördinatie en wijst de jongste – en knapste – vrouw in het gezelschap aan.
Hoofdstuk IV.
Haar helderblauwe ogen lijken door hem heen te kijken. Ze kijkt hem recht aan en hij onderdrukt de neiging om weg te kijken. Bruno lacht haar zo vriendelijk mogelijk toe. Door haar glimlach krijgt hij het warm en hij zet het bovenste knoopje van zijn hemd open.
‘Mijnheer van Buren, Lieselot Declerck van de cultuurredactie van Het nieuws van de dag.’ Hij knikt en ze gaat door. ‘Dit derde boek is, ondanks hetzelfde thema, helemaal anders dan de vorige twee. Ik was verrast door uw verwijzing naar een eigen zomerliefde. Hoe heeft deze zomerliefde u geïnspireerd voor dit toch zeer traumatische verhaal?’
Een traumatisch verhaal? Waar heeft die vrouw het over? Hij voelt hoe het zweet in zijn handpalmen ontstaat en het haar in zijn nek nat wordt. Gelukkig wordt hij niet snel rood.
‘Dank voor uw vraag. Het is natuurlijk belangrijk om te realiseren dat dit geen autobiografisch boek is. Het is niet omdat iets uit mijn leven inspiratie gaf voor dit boek, dat ik ook effectief de zaken uit dit boek heb meegemaakt. Integendeel, inspiratie dient voor mij vaak om een eerste idee te ontwikkelen. Tijdens het schrijven krijgt het verhaal vaak een heel andere wending. Zo ook in dit boek.’
De volgende vraag komt van een man, de enige man in het gezelschap. ‘Marc De Roos van het Dagblad Goedemorgen. Riskeert u niet om een angstcultuur te creëren door van de liefde van het hoofdpersonage een verkrachter te maken? In uw boek lijkt het bijna alsof alle mannen verkrachters zijn.’
Verkrachters? Heeft ze in het boek een verkrachting centraal gesteld? Bruno blijft glimlachen. Het zweet dat langs zijn rug loopt, is gelukkig niet zichtbaar in de zaal, net als zijn verhoogde hartslag.
‘Dank u mijnheer De Roos. Het is zeker niet mijn bedoeling om alle mannen als verkrachters voor te stellen. Maar er zijn nu eenmaal mannen die verkrachters zijn en in dit boek is dat dat éne personage.’
Hij kijkt naar de volgende vragensteller. ‘Dank u mijnheer van Buren, Louisa Arendsen van Het Boekenmagazine. Kan u misschien iets vertellen over de research die u heeft gedaan om de ervaring van uw hoofdpersonage zo realistisch weer te geven? Het is uiteindelijk een zeer vrouwelijk verhaal. Hoe slaagt u erin om de vrouw in dit boek zo echt weer te geven?’
Bruno slikt en drinkt voor het eerst sinds maanden een slokje water. Heeft Sara dit boek zo anders geschreven dan de vorige? Toen waren het ook vrouwen als hoofdpersonage en kreeg hij geen enkele vraag in die richting. De glimlach blijft op zijn gezicht gebeiteld.
‘Mevrouw Arendsen, dank voor uw vraag. Het is inderdaad niet evident om een dergelijke ervaring realistisch weer te geven en zeker niet als man. Ik heb uiteraard enige research gedaan maar gelet op de kwetsbaarheid van dergelijke gebeurtenissen, wens ik liever niet dieper in te gaan op de wijze waarop ik die research heb vorm gegeven.’
Het was de langste avond van zijn leven. Hij is uitgeput en kwaad. Hoe durft ze hem zo voor schut zetten. Van zodra hij de laatste hand geschud heeft, rijdt hij naar het Sara’s huis.
***
Verdwaasd wordt ze wakker. Ze moet in de zetel in slaap gevallen zijn. Er staat iemand te bonken op de deur. In paniek kijkt ze rond, wat kan ze gebruiken als wapen? Ze grijpt naar de borstel in de hoek van de kamer en voelt zich belachelijk. Voorzichtig opent ze de deur naar de hal.
‘Sara, Sara, kom nu open doen!’ Weer dat gebonk op de deur, het hele huis lijkt te trillen.
‘Hou op, hou op!’ Ze schreeuwt bijna even luid als de man buiten. Wie is dat? Hoe kent hij haar naam? ‘Wat wil je van mij? Ik heb geen geld in huis!’
Het blijft enkele seconden stil. Dan herkent ze de stem die nog steeds luid maar minder agressief klinkt: ‘Sara, ik ben het, Bruno. Ik moet met je praten.’
Ze loopt naar de deur en draait haar drie sloten open. Ze trekt de deur open en daar staat hij inderdaad.
‘Bruno? Hoe laat is het?’
Hij staart haar aan maar lijkt geen aanstalten te maken om haar te antwoorden. Zijn ogen staan woest, hij heeft zijn handen in vuisten naast zijn lichaam hangen.
‘Kom je binnen? Of wil je liever nog wat meer buren attenderen op je aanwezigheid?’
Ze kijkt rond in de donkere straat, er lijkt nergens licht te zijn aangegaan. Dat is ook geruststellend. Ze noteert in haar hoofd dat ze niet moet rekenen op de buren als ze ooit in gevaar is.
Bruno stapt de hal binnen en loopt direct door naar de leefruimte.
‘Ja doe maar alsof je thuis bent.’
Ze sluit de deur en kijkt naar de borstel in haar hand. Alsof die iets had kunnen uithalen. Tweede notitie, morgen ergens een baseballknuppel kopen.
‘Je hebt me erin geluisd!’ Bruno heeft zijn stem teruggevonden en wijst met zijn wijsvinger bedreigend naar Sara.
‘Hoe bedoel je “erin geluisd”? Is er iets gebeurd op de boekvoorstelling? Het leek toch allemaal goed te gaan? Ik begrijp niet wat je bedoelt. Ga zitten.’
Ze wijst naar de zetel en ruikt nu duidelijk de alcohol.
‘Wil je iets drinken? Een glaasje water?’
Hij ploft neer in de zetel. ‘Neen ik wil niets drinken. Ik wil weten waarom je het gedaan hebt!’ Hij kijkt haar nog steeds aan met bijna zwarte ogen.
‘Ik weet echt niet wat je bedoelt Bruno, je spreekt in raadsels. Kan je me misschien eerst uitleggen waarom je hier in het midden van de nacht op mijn deur staat te bonken en me blijkbaar beschuldigt van iets?’ Ze gaat tegenover hem zitten, ‘Wat is er aan de hand Bruno?’
‘Het boek, het boek was anders.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Het was helemaal anders.’
Ze kijkt hem vragend aan: ‘Natuurlijk was het anders, je hebt het toch gekregen? Ik heb toch gezegd dat het anders was dan de andere?’
‘Ja maar je had ook gezegd dat het nog steeds een liefdesroman was.’
‘Wel ja dat was het toch ook? Ik begrijp niet wat het probleem is.’
‘Ik zei vanavond op de voorstelling dat ik inspiratie haalde uit een zomerliefde die ik zelf heb gehad.’
Ze kijkt hem met grote ogen aan en houdt haar adem in.
‘En dan kreeg ik vragen over trauma’s, over inleving in het vrouwelijke personage en over verkrachtingen.’ Hij kijkt haar terneergeslagen aan. ‘Verkrachtingen Sara.’
Ze kijkt hem nog steeds verwonderd aan maar wordt nu zelf een beetje kwaad.
‘Had je het boek dan niet gelezen? Ben je op die boekvoorstelling gekomen zonder het boek te lezen?’ Ze staat op en begint te ijsberen. ‘En dan zeg je nog dat een eigen zomerliefde een inspiratie was? Straks denken ze nog dat je een verkrachter bent. Tot zover onze roemrijke carrière!’
Nu springt hij op: ‘Awel ja, dat dacht ik dus ook. Nu lijkt het of ik een verkrachter ben. Alsof ik trots ben op het feit dat ik ooit iemand zou verkracht hebben! Je had Bart moeten zien kijken! En zijn vrouw! Had je me niet even een waarschuwing kunnen geven?’
‘Ik heb je een waarschuwing gegeven! En het zal je misschien verwonderen maar ik dacht dat de “schrijver” van mijn boeken, de boeken minstens zou lezen!’
Ze maakt uitdrukkelijk aanhalingstekens met haar vingers bij het woord ‘schrijver’.
Hij wuift haar weg: ‘Oja hoor alsof ik na het eerste boek niet al jouw boeken ken! Zo cliché kom je ze maar zelden tegen.’
‘Blijkbaar toch niet zo cliché als je bij het derde boek al door de mand valt!’
Er is amper twintig centimeter tussen hun neuzen en ze staren elkaar vol woede aan. Buiten passeert een ambulance.
Het laatste en derde deel van dit verhaal kan je hier vinden.
Nog een week wachten op het vervolg🙄. Ik wil het nu al 😉. Je hebt wel duidelijk talent wi 👍👍😊