‘Je ziet er beeldig uit!’ Ik ontwaak uit een waas. In de spiegel staart een jonge vrouw me aan. Ze ziet er schitterend uit, klassieke witte jurk met sleep, voor de eerste keer in haar leven professioneel geschminkt en het haar opgestoken met mooie witte accenten in de vorm met echte bloemen. In de achtergrond staat mijn moeder te stralen alsof ze de bruid zelf was. Betty kijkt naar het spiegelbeeld met tranen in de ogen die ze met alle macht probeert terug te dringen. De stilte is drukkend.
‘Hebben ze nog niet gebeld?’ ‘Neen schat en maak je geen zorgen, ze gaan niet meer bellen.’ De vrolijke toon in mijn moeders stem steekt. Het feit dat ze niet bellen, baart me net zorgen. Ineens is het vandaag. De dag die nooit zou gebeuren. Het is niet eerlijk. Ik probeer een traan weg te knipperen en mijn moeder houdt onmiddellijk een zakdoek voor om te vermijden dat de duur betaalde schminkster voor niets is geweest. ‘Wat zal de familie Mertens zeggen als ze zien dat we zelfs niet willen betalen voor de make-up? Ze denken nu al dat we schooiers zijn.’ Mijn moeder weet de gevoelige snaren van mijn vader zeer precies te raken. ‘Dit zal ze maar één keer meemaken, we gaan ons toch niet laten kennen hé?’ Heel even zag ik het in zijn ogen, de twijfel en het ongeloof. Het verdween quasi onmiddellijk maar ik had het gezien. Ik herken datzelfde ongeloof in de ogen van de terugstarende jonge vrouw in de spiegel. Niemand weet dat ik dit niet wil. Ik geloofde ook niet dat dit zou doorgaan. Ze hadden het zo goed als beloofd, de mensen in witte jassen, drie maanden hadden ze gezegd, geen drie maanden en twee weken. De schminkster is er dus gekomen en ze is haar geld waard. In de spiegel is niets te zien van de wallen die ik de afgelopen weken opbouwde.
Gisteren leek het alsof ik dan toch zou ontsnappen. Hij was uitgeput van de voorbereidingen voor zowel deze als voor de onvermijdelijke dag, beide wou hij helemaal zelf plannen. De dokter dwong me om naar huis te gaan zodat hij kon rusten. Ik protesteerde nog even met het excuus dat ik niet wilde dat hij alleen was maar de energie ontbrak om echt door te duwen. Het beeld van sterke vriendin, sterke toekomstige echtgenote, bleef intact bij de ziekenzorgers. Met de woorden ‘Het is ook jouw dag, jij moet ook rusten zodat je kan genieten en we bellen je als er iets is’, liet ik me naar buiten begeleiden. En ik hoop nog steeds dat ze zullen bellen.
In de spiegel zie ik een bruid. In haar ogen de zwakte, niet sterk genoeg om haar eigen weg te bepalen. Het zou nu nog kunnen, ik staar haar aan. In de achtergrond zie ik twee foto’s. Eentje 5 maanden geleden, we waren één maand samen, genomen door de ober van het restaurant waar we vierden, lachend. De verliefdheid was er toen nog. Twee maanden later viel het vonnis. Nog 3 maanden kreeg hij. Het was ondertussen voor mij al duidelijk dat het niets zou worden maar dan vertrek je natuurlijk niet meer. De tweede foto is van een maand geleden, 2 weken voor de “deadline”. In het ziekenhuis, op zijn bed, net ten huwelijk gevraagd, hij brede smile, ik – zie ik nu – verwrongen glimlach met de ring duidelijk in beeld.
Waarom zeg je dan geen neen? Ik vraag het me al vier weken af. Op elk moment kon ik beslissen om het te stoppen. Af en toe werd het me zelfs op een bordje aangeboden. Zoals bij het onverwachte bezoek van mijn vader omdat hij zeker wou zijn dat ik wilde trouwen. Ik ontkende keihard dat ik het niet zou willen. Ik ben volwassen, kan zelf beslissingen nemen. Hij geloofde me niet maar steunde me. Weer een traan, kwaad op mezelf. Weer de zakdoek. ‘Kom we gaan naar beneden.’ Ik volg de twee trotse moeders. Geen van beide heeft zich vragen gesteld, ze waren gewoon te blij. Ik dacht echt dat dit niet zou gebeuren, dat ik gewoon een rouwende verloofde zou worden, geen weduwe want drie maanden is toch geen drie maanden en twee weken. Ik slik en schaam me bijna voor mijn gedachten maar ik denk het toch.
Ik krijg een sms’je, Betty springt op. ‘Ze zouden bellen niet sms-en.’ Bijna kan ik mijn ergernis niet verbergen. En ik weet het, het is haar zoon, ze mag nerveus en angstig zijn, maar ik ben haar na vier weken beu. ‘Het is van Annelies.’ Mijn moeder verduidelijkt ongevraagd ‘Haar beste vriendin.’ Ik lees de sms in stilte ‘Geniet van je dag. Ook al zijn we er niet bij, we denken aan jullie!’ Ik had ze toch moeten vragen. Iedereen geloofde me toen ik zei dat het beter was voor hem als het niet te druk zou zijn. Hoe minder volk hoe minder echt het voor mij werd en ik bleef ervan overtuigd dat het niet zou doorgaan. Nu heb ik spijt. Ik wil kunnen praten met iemand die ik vertrouw. Misschien dat zij nog wel een uitweg konden bieden. Hoelang zal ik moeten rouwen? Is er een norm? Ik haat het dat ik daar nu aan denk maar kan het niet helpen. Ik ben ergens waar ik helemaal niet wil zijn.
De bel gaat. Het is tijd. Een prachtige oldtimer met witte linten rond de achteruitkijkspiegels staat voor de deur. Gratis gekregen van een plaatselijk bedrijf, uit sympathie. Zeg dan maar nog eens neen.
Mijn vader staat ernaast in een prachtig gehuurd kostuum, geëmotioneerd ondanks zijn bedenkingen. Dit is de laatste keer dat ik iets doe voor een ander en een cynisch lachje dringt zich op in mijn hoofd. En dan rinkelt de telefoon. Betty zoekt jammerend haar gsm-toestel in de veel te kleine handtas. Mijn vader en ik blijven met ingehouden adem staan.
Prachtig geschreven….mooi verhaal. Hopelijk een vervolg? 👍
Knap verhaal!
Super mooi!
Juist je eerste kortverhaal gelezen. Heel mooi . Wel een open einde …was het nu ‘de’ telefoon die ze graag wilde??
Benieuwd al naar je volgende😊.